Vissen op zeelt

Deze vis is uitzonderlijk goed bestand tegen een laag zuurstofgehalte van het water en een hoge zuurgraad; zelfs in veenpoelen kan hij overleven. Daarmee is de vis redelijk bestand tegen organische vervuiling. Weggekropen in modder of leem of dicht tegen elkaar aan, in scholen vlak boven de bodem, brengen zeelten de winter door. De zeelt is een verlegen vis die zich bijna altijd schuil zal houden tussen de beplanting. De zeelt zit bijna altijd op de bodem. De lengte van een zeelt is maximaal 70 cm.

Leefgebied De zeelt leeft graag in de dekking van waterplanten en obstakels, dicht tegen de bodem. Ze houden van een afwisselende omgeving, met leliebladen, grondbanken, onderwater obstakels, overhangende bomen en dergelijke. In het voorjaar zitten ze graag dicht aan de kant, maar later in het seizoen verplaatsen de zeelten zich naar dieper water en houden ze zich op de taluds op in de begroeiing. De meeste kans maak je aan zonnige plantenrijke oevers van grote meren en in klein water. De zeelt is een vis van traag stromend of stilstaand water met een bodem van modder. Waterplanten, in soorten rijke gemeenschappen zijn van groot belang. te grote concurrent voor de zeelt en komt dan ook niet veel voor op meren.

Aas en Voer De zeelt is in veel wateren te vinden, maar laat zich eigenlijk maar weinig vangen. Veel vissers zoeken de oorzaak hiervan bij het aas, de methode of het geheel ontbreken van de zeelt. Maar dan vergeten ze een aspect: de bedrijvigheid en het rumoer dat er overdag op veel wateren is. Zwemmende honden, stenengooiende voorbijgangers en wellicht ook nog waterfietsen en de plaatselijke scouting zorgen voor een hoop kabaal. Daarom verlegt de zeelt in veel wateren haar foerageertijden tot in de nacht, wanneer de rust is wedergekeerd. Vanaf 22.00 uur tot middernacht kun je weer azende zeelt verwachten, na een pauze tot 02.30 is er dan vaak weer een aasperiode tot ongeveer 04.30. Een uitzondering op deze regel gaat op wanneer de heetste zomerdagen zijn aangebroken; dan zijn ze voor middernacht helemaal niet te porren voor een maaltje. De zeelt zoekt dus vooral nachts naar voedsel. Zicht speelt een onbelangrijke rol, de tast haren wijzen op aanpassing aan foerageren in de bodem. Belangrijk voor de zeelt is de aas aanbieding en de voerplek, omdat de zeelt van naturen erg schuw is en slechte ervaringen niet snel vergeet. De zeelt zal aas waarmee hij al een keer gevangen is niet snel weer oppakken. Wat dus een aan te raden benadering voor zeelt  is, is varieteit in de aassoorten. Het meest traditionele aas voor de zeelt is waarschijnlijk de worm (in de vorm van 1 enkele worm of als trosje mestpiertjes) en de broodvlok. Op de meeste wateren echter is dit aas al zeer veel gebruikt en wordt dus wat meer creativiteit van de sportvisser gevraagd. Het eerste en gemakkelijkste is het aanpassen van de aassoort. Een goed alternatief is mais, omdat dat in de hengelsportwinkels in verschillende kleuren en smaken te koop is. Een goedkoper alternatief is om zelf mais te kopen in de supermarkt en dan te kleuren en van een "flavour" te voorzien. Een ander goed aas zijn natuurlijk boilies. Deze zijn in bijna een onbeperkt aantal smaken, kleuren en maten verkrijgbaar. De zeelt eet eigenlijk vooral wat de pot schaft en gewoon visvoer lusten ze ook graag.